Op een bord van 8x8, 10x10 of 12x12 moet je alle stukken van je tegenstander vangen of ervoor zorgen dat je tegenstander geen legale zetten meer kan maken om het spel te winnen.

dammen (checkers)

2 spelers | 1e locatie BEST 7-1, 2e locatie BEST 7-1


Inhoudsopgave

  1. Speelstukken
  2. Basisregels
  3. Anglo-Amerikaanse regels
  4. Internationale regels
  5. Overige regels


1. Speelstukken

Dambord 1 stuk
24 speelstukken (12 van elk type)


2. Basisregels

Op een dambord met afwisselend lichte en donkere vakjes spelen we het spel. Gebruikelijk is het dat het onderste rechtervakje van het bord vanuit jouw perspectief een licht vakje is. De stukken worden voornamelijk op de donkere vakjes geplaatst.

De grootte van het bord en het aantal gebruikte stukken kan variëren afhankelijk van lokale regels. De stukken zijn verdeeld in wit en zwart.

In tegenstelling tot spellen zoals schaken en Xiangqi (Chinees schaken), zien alle stukken er hetzelfde uit en hebben dezelfde mogelijkheden. Deze stukken worden "mannen" genoemd.

Alle stukken kunnen alleen diagonaal bewegen, wat betekent dat ze hun hele leven op dezelfde kleur vakjes blijven. Daarom worden meestal alleen de donkere vakjes gebruikt. Mannen kunnen alleen diagonaal vooruit bewegen, en als ze de laatste rij bereiken, promoveren ze tot koning.

*Gebruikelijk wordt een gepromoveerde man aangegeven door twee mannen op elkaar te stapelen. Een tot koning gepromoveerde man kan ook achteruit bewegen.

Als het vakje direct achter een vijandelijk stuk leeg is, moet je dit stuk slaan door eroverheen te springen. Als er meerdere vijandelijke stukken in een rij staan met lege vakjes erachter, moet je ze allemaal in één beurt slaan. Er is geen limiet aan het aantal stukken dat je in één beurt kunt slaan.


Bijvoorbeeld:

In deze situatie kun je op deze manier stukken slaan.


Zo kun je alle stukken van je tegenstander slaan of ervoor zorgen dat je tegenstander geen legale zetten meer kan maken, waardoor je wint.

Als beide spelers al hun stukken hebben geslagen of niet meer kunnen bewegen, of als beide spelers akkoord gaan, kan het spel in een remise eindigen.


3. Anglo-Amerikaanse regels


Basisregels
  • Net als bij schaken wordt er gespeeld op een bord van 8x8 vakjes.
  • Elke speler heeft 12 stukken, in totaal 24 stukken (mannen). De stukken worden op de donkere vakjes geplaatst. * Zwarte stukken worden geplaatst op de vakjes 1 tot 12, witte stukken op de vakjes 21 tot 32.
  • Het spel begint met de beurt van zwart, en de spelers zetten om de beurt.
  • Een gewone man (man) promoveert tot koning (king) wanneer hij de laatste rij van het bord aan de overkant bereikt.


Basis bewegingsregels

  • Een gewone man (man) kan slechts één vakje diagonaal naar voren bewegen naar een aangrenzend leeg vakje.
  • Een koning (king) kan één vakje diagonaal bewegen in alle richtingen (vooruit en achteruit) naar een aangrenzend leeg vakje.
  • Wanneer een gewone man de laatste rij aan de overkant bereikt (king row), promoveert hij tot koning (crowning). De beurt eindigt zodra de man is gepromoveerd tot koning. * Dit betekent dat de gepromoveerde koning niet direct in dezelfde beurt kan bewegen of een stuk van de tegenstander kan slaan.


Springen

  • Als er een vijandelijk stuk diagonaal voor een gewone man staat (of ook achterwaarts voor een koning), en het vakje direct voorbij het vijandelijke stuk leeg is, kan de man het vijandelijke stuk slaan door eroverheen te springen.
  • Als er na de sprong (jump) opnieuw een vijandelijk stuk staat dat geslagen kan worden, moet de speler doorgaan met slaan totdat er geen vijandelijke stukken meer kunnen worden geslagen.
  • Als er meerdere routes zijn om vijandelijke stukken te slaan, mag de speler de route kiezen die hij wil. * De speler is niet verplicht om de route te kiezen waarmee hij de meeste stukken slaat.


Overwinningsvoorwaarden

Je wint als de tegenstander opgeeft, als je alle stukken van de tegenstander hebt geslagen, of als je ervoor zorgt dat de tegenstander geen legale zetten meer kan maken tijdens zijn beurt.


Remisevoorwaarden

Het spel eindigt in remise als beide spelers daarmee instemmen, als er gedurende 40 beurten geen stukken zijn geslagen of gepromoveerd tot koning, of als dezelfde zet drie keer wordt herhaald.


Overige regels

1) 3-Move: Een van de regels die in toernooien wordt gebruikt. Hierbij worden de eerste drie zetten willekeurig gekozen uit de mogelijke openingzetten.

2) GAYP (go as you please): In tegenstelling tot de 3-Move-regel mogen spelers bij deze toernooiregel vanaf de eerste zet vrij spelen.


4. Internationale regels

In tegenstelling tot de Anglo-Amerikaanse regels, wordt er gespeeld op een bord van 10x10. Daardoor worden er in totaal 40 stukken gebruikt, 20 voor elke speler. Het spel begint met de witte stukken die de eerste zet doen.

Als er meerdere routes zijn om vijandelijke stukken te slaan, moet je de route kiezen waarbij je de meeste stukken slaat. In tegenstelling tot de Anglo-Amerikaanse regels, waarbij stukken alleen vooruit kunnen slaan, kunnen stukken ook achterwaarts slaan.

Koningen kunnen, in tegenstelling tot de Anglo-Amerikaanse regels waar ze slechts één vakje per keer bewegen, diagonaal zoveel vakjes bewegen als ze willen, zoals een loper in schaken.


5. Overige regels

Turkse dammen

In tegenstelling tot andere damspellen bewegen de stukken niet diagonaal, maar zoals de soldaten in Xiangqi (Chinees schaken), voorwaarts of zijwaarts. Koningen bewegen zoals de torens in schaken.


Braziliaanse dammen

Het spel wordt gespeeld op een 8x8 dambord zoals bij de Anglo-Amerikaanse regels, maar de internationale regels worden toegepast.


Notatie

Vanuit het perspectief van zwart worden de donkere vakjes genummerd, te beginnen met het vakje rechtsonder. De nummering gaat van rechts naar links en van onder naar boven, waarbij elk donker vakje een nummer van 1 tot 32 krijgt. Als een stuk van vakje 10 naar vakje 15 wordt verplaatst, wordt dit genoteerd als 10-15. Bij de internationale regels, die een 10x10 bord gebruiken, worden de vakjes genummerd van 1 tot 50.