Leid de 6 verschillende stukken om de koning van de tegenstander schaakmat te zetten.


schaken
2 spelers | 10-60 minuten of langer | Best 7-1



Inhoudsopgave

  1. Schaken
  2. Spelregels
  3. Schaakbord
  4. Schaakstukken (introductie van de schaakstukken)
  5. Basisregels van schaken
  6. Speciale regels van schaken
  7. Overige remises


1. Schaken

De geschiedenis van schaken begint ongeveer 4000 jaar geleden in India. Er was een spel genaamd chaturanga, waarvan nog steeds de originele vorm in India bestaat. Dit spel wordt beschouwd als de voorloper van zowel het Oosterse Xiangqi (Chinees schaken) als het Westerse schaken. Veel mensen geloven dat chaturanga, nadat het zich verspreidde naar de huidige regio van het Midden-Oosten, tijdens het Perzische Rijk naar Europa werd overgebracht en uiteindelijk schaken werd. Als je naar de schaaktermen kijkt, zie je een mengeling van Perzisch, Frans en Engels. Toen het Perzische Rijk begon met kolonisatie over de hele wereld, verspreidde schaken zich naar alle continenten. Tegenwoordig wordt schaken in ongeveer 150 landen wereldwijd gespeeld.


2. Spelregels

Het doel van het schaakspel is om de koning van de tegenstander schaakmat te zetten, zodat hij niet meer kan bewegen.

(In tegenstelling tot het Oosterse Xiangqi, waar de koning daadwerkelijk wordt gevangen, win je bij schaken door de tegenstander tot overgave te dwingen.)

Het spel begint met de witte speler die de eerste zet doet, gevolgd door de zwarte speler. Dit gaat door totdat een van beide partijen wint of het spel in remise eindigt. Om te winnen, moet je de zes verschillende schaakstukken (ook wel eenheden genoemd) strategisch inzetten. Voordat we de eenheden introduceren, laten we eerst een kijkje nemen naar het schaakbord, het slagveld in miniatuurformaat.


3. Schaakbord

Het schaakbord bestaat uit 64 vierkanten, verdeeld over 8 rijen en 8 kolommen. Het is belangrijk dat er een wit vakje rechtsonder aan de kant van elke speler ligt.

Elk vakje op het schaakbord heeft een unieke coördinaat. De kolommen worden aangeduid met letters ('a' tot 'h') en de rijen met cijfers ('1' tot '8'). Zoals in wiskundelessen worden de coördinaten gelezen door eerst de letter en dan het cijfer te noemen.

Bijvoorbeeld: de witte koning staat op het vakje 'e1' en de witte koningin op 'd1'.

Alle schaakstukken zijn het sterkst in het midden van het bord en worden zwakker naarmate ze dichter bij de randen staan. Vooral als sterke stukken zoals de koningin of de toren zich in het midden bevinden (bijvoorbeeld op d4, e4, d3, e3), kunnen ze een grote invloed uitoefenen. Daarom vinden er vaak hevige gevechten plaats om de controle over het centrum van het bord.


4. Schaakstukken (introductie van de schaakstukken)

Koning (King) :
Elke speler heeft één koning, het grootste stuk dat een kroon met een kruis op het hoofd draagt. Als de koning niet kan bewegen en schaakmat staat, verlies je het spel, dus de koning moet koste wat het kost worden beschermd.

De koning kan zich één vakje per keer verplaatsen, in elke richting (horizontaal, verticaal of diagonaal), en kan vijandelijke stukken slaan.


Koningin (Queen) :
Elke speler heeft twee koninginnen, die iets kleiner zijn dan de koning en een kroon met juwelen dragen.

De koningin kan zich een onbeperkt aantal vakjes verplaatsen, in elke richting (horizontaal, verticaal of diagonaal), en kan vijandelijke stukken slaan. De koningin kan echter geen stukken overspringen die op haar pad staan.


Loper (Bishop) :
Elke speler heeft twee lopers, die eruitzien alsof ze een kardinaalshoed dragen. Vanwege hun bewegingspatroon kan een loper op een wit veld alleen op witte velden bewegen, en een loper op een zwart veld alleen op zwarte velden. Twee lopers die samenwerken kunnen zeer krachtig zijn.

De loper kan zich een onbeperkt aantal vakjes diagonaal verplaatsen, en kan vijandelijke stukken slaan. De loper kan echter geen stukken overspringen die op zijn pad staan.


Toren (Rook) :
Elke speler heeft twee torens, die zich aan de uiterste randen van het bord bevinden en eruitzien als torens.

Er is een speciale regel genaamd rokade. De toren kan zich een onbeperkt aantal vakjes horizontaal of verticaal verplaatsen, en kan vijandelijke stukken slaan. De toren kan echter geen stukken overspringen die op zijn pad staan.


Paard (Knight) :
Elke speler heeft twee paarden, die eruitzien als een paard. De beweging van een paard is zeer uniek. Eerst beweegt het zich één vakje horizontaal of verticaal, en vervolgens één vakje diagonaal.

Een groot voordeel van het paard is dat het stukken die op zijn pad staan kan overspringen.


Pion (Pawn) :

Elke speler heeft acht pionnen, de kleinste stukken op het bord. Ze marcheren naar voren richting het vijandelijke kamp, waarbij ze vijandelijke stukken aanvallen en de verdedigingslinie van hun eigen stukken versterken. Een enkele pion is erg zwak, maar pionnen die samenwerken kunnen sterk zijn.

Pionnen kunnen slechts één vakje vooruit bewegen, behalve bij hun eerste zet, waarbij ze twee vakjes vooruit kunnen bewegen (maar dit kan slechts één keer).

Een pion kan geen stukken direct voor zich slaan, maar kan wel vijandelijke stukken slaan die één vakje schuin voor hem staan. Pionnen hebben speciale regels, promotie en en passant.


5. Basisregels van schaken

Schaak (Check): In schaken moet je "schaak" zeggen als je de koning van de tegenstander aanvalt.

Schaakmat (Checkmate): Dit betekent de dood van de koning. Als de tegenstander schaak heeft geroepen en de koning kan niet meer ontsnappen, is hij schaakmat en eindigt het spel met de overgave van de geschaakte speler.


6. Speciale regels van schaken

Promotie van de pion:

Wanneer een pion het einde van het bord aan de zijde van de tegenstander bereikt, kan hij onmiddellijk promoveren tot een van de vier stukken naar keuze:

  • Koningin
  • Toren
  • Loper
  • Paard


En passant:


En passant is een speciale zet in schaken waarbij een pion een vijandelijke pion kan slaan.

Normaal gesproken slaat een pion door diagonaal naar rechts of links vooruit te bewegen en de plaats van de geslagen pion in te nemen. Bij en passant gebeurt dit echter anders. Het is de enige zet waarbij een pion een vijandelijke pion kan slaan zonder dat de vijandelijke pion daadwerkelijk op het doelvak staat.

Bij en passant moet je je voorstellen dat de vijandelijke pion slechts één vakje vooruit is bewogen. De aanvallende pion slaat dan diagonaal naar rechts of links vooruit, alsof de vijandelijke pion slechts één vakje was bewogen, en slaat de vijandelijke pion "in het voorbijgaan".

Voor en passant gelden de volgende voorwaarden:

  1. De pion die en passant uitvoert, moet op de vijfde rij staan.
  2. De vijandelijke pion die geslagen wordt, moet in de vorige zet twee vakjes vooruit zijn bewogen.
  3. En passant kan alleen direct na de zet waarin de vijandelijke pion twee vakjes vooruit is bewogen worden uitgevoerd. Als deze zet niet direct wordt uitgevoerd, vervalt de mogelijkheid om en passant uit te voeren.

Als de aanvallende pion zich al op de zesde rij bevindt, of als de vijandelijke pion in twee aparte zetten twee vakjes vooruit is bewogen, kan en passant niet worden uitgevoerd.


Rokade:

rood                                                    blauw

Rokade is een speciale zet in schaken die bedoeld is om de veiligheid van de koning te vergroten en waarbij de koning en een van de torens betrokken zijn. Rokade kan zowel met de toren aan de rechterkant (korte rokade) als met de toren aan de linkerkant (lange rokade) worden uitgevoerd.

Voorwaarden voor rokade:

  1. Er mogen geen stukken tussen de koning en de toren staan.
  2. De koning beweegt twee vakjes richting de toren waarmee hij wil rokeren, en de toren wordt over de koning heen geplaatst, direct naast de koning. Dit betekent dat de zet van de koning en de toren in één enkele zet worden uitgevoerd, waardoor de koning door de toren wordt beschermd.

Rokade mag niet worden uitgevoerd in de volgende gevallen:

  1. Als de koning of de toren waarmee gerokeerd wordt, al een keer hebben bewogen.
  2. Als er stukken tussen de koning en de toren staan.
  3. Als de koning momenteel schaak staat (in dat geval moet de aanval eerst worden afgeweerd voordat rokade kan plaatsvinden).
  4. Als de koning door een vakje moet bewegen dat wordt aangevallen door een vijandelijk stuk, of als het vakje waar de koning op terechtkomt wordt aangevallen door een vijandelijk stuk.


Remiseregels

  1. Remise door onvoldoende materiaal: Wanneer geen van beide spelers genoeg stukken heeft om de tegenstander schaakmat te zetten.
  2. Patstelling (Stalemate): Als een speler aan zet is maar geen legale zetten kan doen zonder zijn koning in schaak te zetten, wordt het spel als remise verklaard.
  3. Drie keer dezelfde stelling: Als dezelfde stelling drie keer voorkomt, kan een van de spelers remise claimen.
  4. 50-zettenregel: Als gedurende 50 opeenvolgende zetten geen stukken zijn geslagen en geen pionnen zijn verplaatst, wordt het spel remise.


Remise

Als de witte koningin van d8 naar a5 gaat en schaak geeft, en de zwarte koning naar b8 ontsnapt, dan kan de witte koningin weer naar d8 gaan en opnieuw schaak geven. Als deze zet drie keer herhaald wordt, wordt het spel remise.

(Als remise niet wordt geclaimd, zal de witte speler verliezen)




7. Overige remises

Stalemate wordt genoemd wanneer de koning niet in schaak staat maar geen legale zetten kan maken, waardoor het spel ongeldig wordt verklaard.


De zwarte koning wil in de richting van de pijl (zoals in de afbeelding) bewegen, maar als de zwarte koning dat doet, komt hij onder schaak van de witte koningin te staan en kan hij dus niet gaan.

Deze situatie wordt een stalemate remise genoemd.


Hoewel de zwarte koning wil bewegen, wordt hij aan beide zijden door de witte pionnen aangevallen (A).

Als hij naar beide onderste zijkanten (B) wil gaan, wordt hij door de witte koning aangevallen,

waardoor het een stalemate remise wordt.


Zoals in de afbeelding te zien is, staan twee witte pionnen en twee zwarte pionnen tegenover elkaar, en als het witte paard beweegt of de witte koning naar h7 gaat, komt hij onder schaak van de zwarte koning te staan.

Dit betekent dat er geen legale zetten mogelijk zijn, wat resulteert in een stalemate remise.

*Voor meer gedetailleerde regels en methoden, raadpleeg een schaakboek of zoek op internet.